Gepubliceerd op 11-11-2021

falen

betekenis & definitie

faalde, h. gefaald (1 ontbreken; 2 tekortschieten; 3 mislukken; 4 het mis hebben, zich vergissen; 5 missen, niet raken):

1. het faalt hem aan moed;
2. het geheugen kan falen;
3. alle pogingen falen;
4. de wijsheid der mensen kan falen;
5. de nimmer falende pijl.

< >