Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie V
- vetkaars
- vetklomp
- vetkolen
- Vetkopers
- vetlaars
- vetleder, vetleer
- vetleren
- vetmesten
- veto
- vetplant
- vetpot
- vetpotje
- vetsla
- vetstaart
- vette
- vetten
- vetter
- vettewarier
- vettig
- vettik
- vetvlek
- vetvorming
- vetweiden
- vetweider
- vetweiderij
- vetzak
- vetzuur
- veu(n)zen
- veugelen
- veulen
- veurst
- veuzeken
- vexatie
- vexatoir
- vezel
- vezelaar
- vezelachtig
- vezelen
- vezelig
- vezeling
- vezelplant
- veziken
- vgl
- vi
- vi coactus
- via
- viaduct
- Vianen
- vibrato
- vibreren
- vibrograaf
- vicariaat
- vicariegoederen
- vicaris of vicarius
- vicaris-capitularis
- vicaris-generaal
- vice versa
- vice-admiraal
- vice-consul
- vice-president
- vicieus
- vicomte
- victalie
- victoria
- victoria regia
- victorie
- victualiemeester
- vid
- vide! videatur!
- Videant
- videtur
- vidi
- vidimus
- vief
- vier
- vieravond
- vierbladig
- vierdaags
- vierdag
- vierde
- vierdehalf
- vierdepart
- vierdraads
- vierdubbel
- vierduitsbroodje
- vierel
- vieren
- vierendeel
- vierendelen
- vierhandigen
- vierhoek
- vierhoekig
- vierhonderd
- viering
- vierjarig
- vierkant
- vierkantig
- vierkleurendruk
- vierkleurig
- vierledig
