Gepubliceerd op 11-11-2021

vierkant

betekenis & definitie

1. o. vierkanten (regelm. vierhoek): een vierkant vormen; 5 m in het vierkant;

2. bn., bw. (met vier kanten of hoeken): een vierkant park, een vierkante tafel; fig. een vierkante boer, a) stevig, sterk, b) openhartig tot het ruwe toe, c) onbehouwen, lomp, ruw, maar minder sterk; zie achtkant; zegsw. de partijen staan vierkant tegen elkaar over, lijnrecht; iem. vierkant de deur uitgooien, volkst.; iem. vierkant de waarheid zeggen, flink; iem. vierkant uitlachen, in zijn gezicht; iem. vierkant tegenspreken, ronduit.

< >