Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie V
- vliegtuigbestuurder
- vliegtuigencatapult
- vlieguur
- vliegveld
- vliegwedstrijd
- vliegweer
- vliegwerk
- vliegwiel
- vliem
- vliender
- vlier
- vliering
- vlierpit
- vlierthee
- vlies
- vliesachtig
- vliesheer
- vliesorde
- vliesridder
- vliesvleugelig
- vliesvleugeligen
- vliet
- vlieten
- vliezig
- vlijen
- vlijlaag
- vlijm
- vlijmen
- vlijmend
- vlijmscherp
- vlijt
- vlijtig
- vlim
- vlinder
- vlinderbloem
- vlinderbloemigen
- vlindernet
- vlo
- vloed
- vloedanker
- vloeddeur
- vloedgolf
- vloedhaven
- vloedstand
- vloei
- vloeibaar
- vloeibaarbaarwording
- vloeiblok
- vloeiboek
- vloeien
- vloeiend
- vloeilegger
- vloeilijst
- vloeipapier
- vloeiplank
- vloeirol
- vloeistof
- vloek
- vloekbeest
- vloeken
- vloeker
- vloekwaardig
- vloekwoord
- vloer
- vloerbalk
- vloerbol
- vloerdweil
- vloeren
- vloerkleed
- vloermat
- vloermops
- vloermozaïek
- vloersteen
- vloertegel
- vloerzand
- vloerzeil
- vloghaver
- vlok
- vlokkig
- vlokzijde
- vlonder
- vlooien
- vlooienkruid
- vloot
- vlootbasis
- vlootvoogd
- vlos
- vlossen
- vlossig
- vloszijde
- vlot
- vlotbrug
- vlotgaand
- vlotgras
- vlotheid
- vlothout
- vlotten
- vlotter
- vlouw
- vlucht
