bn., bw. (1 van karaktereigenschappen, daden: voortreffelijk, uitmuntend, wars van laagheid; 2 van dieren, metalen, steen: voortreffelijk in hun soort):
1. een edel mens, een edele daad, een edel karakter; ook adellijk: van edele geboorte; edel denken;
2. het paard is een edel dier; goud is een edel metaal; edele metalen, niet roestend inz. goud, zilver, platina; edele stenen, edelgesteente; edele gassen, zich met geen enkele andere stof verbindend inz. argon; nog: edele delen waren geraakt, levensorganen.