daakte, h. gedaakt (Z.-N. 1 zich vasthechten aan; 2 raken):
1 ijs, dat op het water niet daakt, heet kuipijs;
2 -de en rakende aan al wat mensengeest bezig hield; hij scheen niet aan de grond te -.
Gepubliceerd op 11-11-2021
betekenis & definitie
daakte, h. gedaakt (Z.-N. 1 zich vasthechten aan; 2 raken):
1 ijs, dat op het water niet daakt, heet kuipijs;
2 -de en rakende aan al wat mensengeest bezig hield; hij scheen niet aan de grond te -.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: