v. (Sp. oorspr. Mexicaans: 1 het zaad, de bonen van de cacaoboom ± 8 m, Lat. theobroma cacao; 2 het poeder, door roosteren en fijnmalen van de bonen verkregen; 3 dit poeder [met suiker] opgelost in water of melk, als drank);
1. een uitvoerhaven van cacao;
2. een bus cacao;
3. een kop cacao; lees kakou.