Gepubliceerd op 11-11-2021

aanroepen

betekenis & definitie

riep -, h. -geroepen (1 tot iem.

roepen om hem te doen stilhouden, te laten antwoorden; 2 hulp van een hoger wezen vragen; vereren; 3 in het voorbijgaan iem. dfhalen):

1 de schildwacht riep mij -;
2 God -; 3 ik kom u van middag —.

< >