o. aandelen, aandeeltje (1 toekomend deel of gedeelte; 2 deel, dat iem. bijdraagt tot het kapitaal ener onderneming; 3 bewijs van deelgenootschap):
1 zijn — ontvangen;
2 een volgestort -; - aan toonder, overdraagbaar; - op naam, persoonlijk;
3 aandelen staan op naam; nog: - nemen in iems. vreugde, blijken geven van deelneming; - hebben aan iems. geluk, er iets toe bijgedragen hebben.
Opm. - in veronderstelt een langere duur, een herhaling, b.v. - hebben in jaarlijkse winst, uitkeringen; — aan veronderstelt voor eenmaal, b.v. - hebben aan een misdaad, een erfenis; -bewijs, o. -bewijzen (bewijs, schriftelijk of gedrukt v. e. aandeel in een zaak, enz.); -hebber, m. —s (iem., die aandeel heeft in een zaak, onderneming enz.): de -s in een rederij, fabriek, vennootschap; -houder, m. -s (eigenaar v. een of meer bewijzen v. aandeel, wiens aansprakelijkheid beperkt is tot zijn deelneming in het kapitaal); een - is alleen mogelijk, als er aandelen zijn uitgegeven; een aandeelhebber behoeft geen aandelen te hebben.