besteedde -, h. -besteed (1 de uitvoering van een of ander werk of de levering van de benodigdheden publiek of ondershands bij overeenkomst voor een bepaalde prijs aan een ondernemer opdragen;
2 de mededinging o. a. bij inschrijving, voor zulk werk enz. openen):
1 bij wien is de school aanbesteed?
2 het leveren der bouwstoffen —; -steding, v. -en (1 de daad, handeling van aanbesteden; 2 het aanbestede werk): 1 hij was bij de - tegenwoordig geweest; 2 deze zal spoedig klaar zijn.