Gepubliceerd op 28-04-2017

De Entourage

betekenis & definitie

In de voorstad - hoe rijk en voornaam ook - zou de snob zo weinig overlevingskansen hebben dat hij het niet eens moet overwegen daar te verblijven. De ligging van zijn huis is voor honderd procent zijn eigen keus. Hij heeft zo veel geluk dat het haast weerzinwekkend is. Maar ook in dit opzicht blijft hij blasé. We zeiden het al: hij heeft in de deftigste diplomaten- en regeringswijken gewoond, maar net zo rustig en onbezorgd in haven-, stations- en volksbuurten in diverse Europese metropolen, buurten die na zijn vertrek ineens enorm en vogue bleken bij de gewone plaatselijke jetset. Waar hij ook zijn intrek nam, zijn huis had altijd dat ondefinieerbare ‘iets', dat je-ne- sais-quoi.

Van sommige plekken durft de gewone man niet eens te dromen: of ziet u uzelf al op de meest romantische en dure eilanden of op de mooiste avenues en voornaamste pleinen ter wereld? Met uw beklede meubelen, uw rozerode handdoeken, uw klapstoelen, uw ficus, uw verzameling reproducties en uw verdere misselijkmakende smaak? Of in de meest pittoreske landschappen: in versterkte hoeven aan de rand van zwarte wouden en idyllische bergen, in schaduwrijke villa’s aan stranden in de Maghreb met uitzicht op de wispelturige oceaan, of in een stalinistische torenflat met twee leden van de volksmilitie voor de deur en een vrouwelijke conciërge die deel uitmaakt van de geheime politie (met zijn drieën bezorgen ze u een grote distinctie)? Daar durft u vast niet van te dromen! Als u op het terras van de snob wordt uitgenodigd (wat ook niet iedereen zal lukken), zult u van verrukkelijke zonsondergangen en producten van de zwarte markt kunnen genieten, evenals van de langste, meest pompeuze militaire parades. Het hoeft dus niet per se een paar honderd vierkante meter te zijn, zoals parvenu’s denken. Het gaat alleen maar om het cachet: het is le fm du fin.

Als een metropool niet tot de mogelijkheden behoort (hoge huren mogen hierbij natuurlijk geen rol spelen), kunt u (als u geen allergieën hebt) natuurlijk ook in een provinciestadje gaan wonen. Voor Nederlandse en Belgische beginnelingen eigenlijk ideaal, want zoals gezegd hebben die landen niet veel te bieden. Maar waar het huis zich ook bevindt: parket is bijzonder smaakvol als de raszuivere (blonde) labrador op de vloer slaapt. Of tapijten (geen berbers!) uit oosterse soeks, die u zelf, koloniaal de thee gebruikend met de Arabische handelaar, hebt uitgekozen. Houd echter steeds de nodige afstand. Sluit nooit vriendschap met leveranciers. Koning Edward Vil was zeer bevriend met sir Thomas Lipton. Te zeer zelfs, vond zijn neef de Kaiser, die daarop commenteerde: ‘Mijn oom zeilt met zijn kruidenier.’ Het is erg belangrijk dat men iets uit het buitenland altijd koopt op de plek waar het is gemaakt. Vermijd dus ook Zweedse warenhuizen.

Niet iedereen heeft smaak. Maar ook de inrichting van het huis moet aan bepaalde voorwaarden voldoen en vereist esthetisch inzicht: zelfs de volmaaktste harmonie lijkt ‘normaal’. We waarschuwen de vele lezers nogmaals dat de snob uniek is en dat men - om te voorkomen dat men een zeldzaam ras door overproductie vernietigt - zijn standing en zijn levenskunst nooit moet na-apen of imiteren. Onthoud de slogan: klasse, comfort en contrast.

Als de snob jarig is, wat moet men hem dan geven? Uw drang om te naaien, borduren, binden, pottenbakken, beschilderen, sjabloneren of met andere materialen in de landhuisstijl te werken is natuurlijk geen oplossing. U doet hem geen genoegen met'een zelfgebonden takkenbezem als decoratie die aan oude tijden doet denken’, ‘sierappels en -peren van papier- maché om smaakvol neer te leggen’, ‘een rustieke hooikrans, schilderachtig opgehangen aan een stenen muur met een strik van jute, gecombineerd met geweven band, staat landelijk fris en is een ideale decoratie’, ‘potpourri’s geven uw interieur niet alleen een natuurlijke charme, maar zorgen ook voor behaaglijkheid’, of ‘een decoratieve baguettehouder brengt in uw keuken een vleugje Franse landelijkheid’. Al beweert de Rijksvoorlichtingsdienst nog zo hard dat zelfs Beatrix ‘verdienstelijk’ boetseert. Knutselwerk uit damesbladen getuigt niet bepaald van decadentie. Voor een persoon met een dergelijke savoir-vivregehalte zijn eigengemaakte delicatessen (natuurlijk met een zeker snob-appeal) echter altijd welkom. Maar daarover meer in een later hoofdstuk. Terug naar het interieur.

Men kiest een product natuurlijk niet als het in een goedkoop blad over woninginrichting heeft gestaan, met foto-on- derschriften als ‘van vergeten erker tot gezellige eethoek’ (de vreselijkste transformaties vinden hier plaats; verder herinneren we eraan dat het woord ‘gezellig’ taboe is voor de snob), ‘de elegantie van tuinmeubels’ (verschrikkelijke nieuwbouwbal- kons met lelijke stoelen van wit plastic en parasols met reclame voor bier in blik erop), ‘de charme van de klamboe’ (ook hier begrijpt men niet waar die charme dan in zit, als men bedenkt dat klamboes - die vroeger nog wel een koloniale charme hadden - nu ook al in trendy Scandinavische warenhuizen te koop zijn), ‘de eenvoud van een gerenoveerd piëdestal (ook hier de afschuwelijkste resultaten met kiwigroene kleuren), of ‘een Osmaans hemelbed voor haar mooiste dromen’ (een absolute must voor armoedige parvenu’s die denken dat men, als men in zijn huis een exclusieve sfeer wilt scheppen, met een banale draperie kunt volstaan), met 44 pagina’s extra’s.

Het huis van de snob maakt misschien een lege, kale indruk op u, als een Schots herenhuis uit een roman van de Brontë- sisters. Of als een exclusieve galerie tussen twee tentoonstellingen in: het is de gedistingeerde, decadente stijl van het kale welbevinden (Frans: le bien-être dépouillé). Wij waarschuwden al: heel veel yuppen hebben die stijl al overgenomen, al hebben ze hem gewoon uit Franse tijdschriften gehaald. Bij de snob gaat het daarentegen om een authentieke levensstijl (hij moet snel kunnen verhuizen). Verder zou je ook kunnen denken dat hij zulke decadent hoge schulden heeft dat zijn schuldeisers geen geduld meer hadden. Want zoals gezegd is de inrichting van de snob nogal Spartaans (alsof het hem niets kan schelen); pompeus (de Versailles-stijl), zoals de nieuwe rijken mooi schijnen te vinden, of gezellig en comme il faut, zoals het volk prefereert, is zijn interieur bepaald niet.

De snob houdt van zilver. Hij vindt het in elk geval hoogwaardiger dan goud, dat iets populairs en goedkoops heeft. Zilveren bestek overigens alleen voor de lunch, bij een diner of souper gebruikt u goud; als u dat niet hebt is het ook niet erg, want zoals gezegd is zilver gedistingeerder. Ivoor gebruikt men maar heel weinig, omdat bij een teveel ervan het effect ontstaat van een hoop vergeelde kunststof het is bijvoorbeeld toegestaan als servetring, briefopener, vulpenhouder en nagelgarnituur. Andere natuurlijke, edele materialen die men in zijn behuizing vindt, zijn hout en steen en ook hier en daar een rustiek gewei. Wandkasten en vitrines moeten worden vermeden. Met of zonder ingebouwd licht. Wat u hem ook niet moet geven zijn mi- niatuurdingetjes, snuisterijen en al dat soort kitsch. Geef hem dan liever niets. Dat zal hij u uit medelijden met uw gebrek aan smaak beslist vergeven, in tegenstelling tot een lelijk cadeau.

De dingen moeten zo veel mogelijk authentiek zijn. Ook buitenlands. Maar liever niet ‘made in Taiwan’, ‘made in the Philippines’ enzovoort. In de vestibule hangen bijvoorbeeld een paar geweien uit de Karpaten als kapstok - ook ideaal voor de hondenriemen - en een luchter van Venetiaans glas (gekocht in een veilinghuis in een van de betere Parijse voorsteden). De meubels in de salon kunnen haast ongemakkelijk en ongastvrij lijken, maar toch: de tafel is van het edelste hout en de fiere fauteuil waarin hij zich hoogst elegant en voornaam uitstrekt, verraadt ook meteen een zeer goede smaak. Een bankstel heeft hij niet.

Uw persoonlijke meubelmaker, die dag en nacht voor u klaarstaat, is natuurlijk de beste garantie tegen eventuele kopieën. Vernietig ook altijd het ontwerp. Ook moeten de meeste binnenhuisarchitecten (sinds ze er voor elke portemonnee zijn) helaas veeleer tot de trendsetters worden gerekend, dat wil zeggen dat het eigenlijk alleen maar domme kopieerapparaten zijn. U zou er beter aan doen om een Franse binnenhuisarchitect en een Haarlemse schrijnwerker te engageren: als ze perfect harmoniëren, kan dat een verbluffend resultaat opleveren. Eenvoud met klasse wint het altijd van vulgaire overdrijving. Tegen originele meubels van Walter Gropius, Marcel Breuer, Mies van der Rohe of Gerrit Rietveld opgeslagen op uw zolder bestaat natuurlijk geen bezwaar. Met originaliteit en echtheid valt niet te spotten! Ook kunt u op uw zolder enkele terroristen verborgen houden.

< >