Johann Jacob Froberger (Stuttgart 1616-Héricourt 1667) was de meest vooraanstaande Duitse componist en klavierspeler uit het midden van de 17e eeuw. Op basis van de Italiaanse en Duitse orgelmuziek en de Franse luitmuziek schiep hij een hoogstpersoonlijk idioom waarmee hij internationale faam verwierf en de Duitse klaviermuziek tot in de 18e eeuw een eigen gezicht gaf.
Met een vader die hofkapelmeester in Stuttgart was, is het aannemelijk dat Johann Jacob al vroeg bekend raakte met het Franse luitrepertoire waarvan hij de quasi-contrapuntische procédés van de style brisé op het klavecimbel overdroeg. Beroemd werd de Tombeau die hij in 1652 voor zijn vriend de luitist Blancrocher schreef bij diens overlijden na een val van de trap, met de suggestief dalende toonladder aan het slot. In het Memento voor zijn broodheer, keizer Ferdinand III van Oostenrijk, is juist sprake van een stijgende lijn aan het slot, symbool voor diens opstijgen naar de hemel. Dankzij Ferdinands enthousiasme voor de Italiaanse muziek had hij als 21-jarige hoforganist een paar jaar bij Girolamo Frescobaldi in Rome kunnen studeren. Afwisselend op zijn post in Wenen of op een van zijn vele reizen kwam hij in 1649 via de Nederlandse gezant in contact met de secretaris van de prins van Oranje, Constantijn Huygens, met wie hij bevriend raakte. Over een Memento mori van Froberger deelde zijn latere leerlinge hertogin Sibylla von Württemberg aan Huygens mee dat het notenbeeld alleen niet volstond om Frobergers hoogstpersoonlijke voordrachtsstijl recht te doen.
Oeuvre
10 klavecimbelsuites; diverse bundels met klavierwerken (partita's, toccata's, canzones, ricercares, allemandes, courantes, sarabandes, gigues, fantasieën, capricci).