XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Gepubliceerd op 21-03-2017

Georg Philipp Telemann

betekenis & definitie

Georg Philipp Telemann (Maagdenburg 1681-Hamburg 1767) werd door zijn tijdgenoten beschouwd als de grootste Duitse componist, maar later werd hij overschaduwd door de twee reuzen Händel en Bach, met wie hij bevriend was.

In zijn lange en onwaarschijnlijk productieve leven doorliep Telemann een ontwikkeling vanuit de late barok naar de lichtere galante stijl. Hierbij verwerkte hij elementen uit diverse bronnen, zoals Franse instrumentale muziek, Italiaanse opera en zelfs Poolse volksmuziek. Hij componeerde in alle mogelijke genres en had zowel met zijn religieuze werken als met zijn opera's veel succes. Telemann bekleedde vele belangrijke posities in het Duitse muziekleven en met zijn persoonlijke inzet wist hij een muzikale brug te bouwen vanuit de kerk en de paleizen van de adel naar de zalen met het grote publiek en de huiskamers met de zelf musicerende amateurs. In een van de drie autobiografische berichten schreef hij: 'Wie velen van nut kan zijn, doet beter werk dan wie slechts voor weinigen wat schrijft.' Het bereiken van een groot publiek met gemakkelijk aansprekende muziek die vrij eenvoudig te spelen was, lijkt zijn levensdoel te zijn geweest.

De familie Telemann had tot de geboorte van Georg Philipp wel kerkelijke beambten, maar geen musici voortgebracht. Zijn vader stierf toen hij vier jaar oud was en zijn moeder wilde niet dat haar jongste zoon musicus werd. Zo ging Telemann na zijn gymnasiumopleiding rechten studeren in Leipzig. Maar met zijn passie voor muziek en zijn voornamelijk op eigen kracht opgedane kennis en vaardigheden werd hij al snel de spil van het studentenmuziekleven. Aan de universiteit richtte hij een collegium musicum op en met dit studentenorkest trad hij, voor het eerst in de geschiedenis, opin het openbaar. Hij zette de studenten zelfs in bij voorstellingen van de Leipziger opera die hij vanaf 1702 leidde en waarvoor hij zelf ook opera's begon te schrijven. Zijn leven leek gestuwd te worden in de richting van de wereldlijke muziek, maar tegelijkertijd kreeg hij een opdracht om cantates te schrijven voor de Thomaskerk; dit vormde het begin van de vijf complete cantate-cycli voor het Lutheraanse liturgische jaar, later grotendeels in Frankfurt en Hamburg gecomponeerd (Bach schreef'slechts' drie cycli).
De amateurmusici van het collegium musicum, de kerk en de opera zouden levenslang in verschillende steden het drievoudige werkterrein van Telemann vormen. Hij weigerde zich te houden aan grenzen en bewoog zich met grote vrijmoedigheid op alle drie de gebieden.

Al in 1705 was Telemann zo beroemd (hij was toen 24 jaar) dat hij de ene na de andere aanstelling kreeg aangeboden. Aan het hof van Sorau, Polen, schreef hij op verzoek van zijn broodheer instrumentale muziek in Franse stijl. Als kapelmeester in Eisenach componeerde hij ouvertures en concerten voor het hoforkest en kwam hijin contact met J.S. Bach, wiens zoon Carl Philipp Emanuel hij later ten doop zou houden. In Frankfurt had hij de supervisie over alle stadsmuziek, leidde hij het plaatselijke collegium musicum en was hij bovendien kapelmeester van de Barfüsserkirche.

Na groot succes met zijn komische opera Der geduldige Socrates (1721) in Hamburg kreeg hij daar nota bene een aanstelling als cantor van de Johanneskerk en als muzikaal leider van vijf belangrijke kerken; verder dirigeerde hij het collegium musicum en werd hij intendant van de Hamburgse opera. Vele opera's schreef hij voor zijn eigen bedrijf, zowel in het ernstige als in het komische genre. Hij werkte verder aan zijn cantate-cycli,en publiceerde de achttien composities van zijn Tafelmusik (1733), kamermuziekwerken voor diverse bezetting. De door hem zelf geplaatste advertenties en verspreide inschrijvingslijsten maakten dat deze werken zeer bekend werden.

Maar de belangrijkste sleutel tot Telemanns succes lag in de prettig in het gehoor liggende en melodieuze werken zelf. 'Zingen is in alle opzichten de basis van de muziek', vond Telemann.

Oeuvre
Ca. 20 opera's; honderden orkestsuites en concerten; ca. 1500 cantates; ca. 60 oratoria en passionen; vele kamermuziekwerken in diverse bezetting.