Klass. philoloog. * 22 Dec. 1848 te Markowitz (Posen), ✝ 25 Sept. 1931 te Berlijn. 1876 prof. te Greifswald, 1883 te Göttingen, 1897 te Berlijn. Een der belangrijkste philologen van Duitschland; geleerde van groote eruditie, die zeer veel publiceerde.
Het sinds Boeck veelal nagestreefde doel, de „Altertumswissenschaft”, het bestudeeren van het Antieke leven in al zijn uitingen, stelt ook W. weer nadrukkelijk als ideaal.Werken: Aristoteles u. Athen (1893): Die Ilias u. Homer (21920); Hellen. Dichtung (1923); Heimkehr des Odysseus (1927). — Lit.: W. Pohlenz, U. v. W. (1932). Zr. Agnes.