Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Sluis

betekenis & definitie

De s. vormt de verbinding tusschen twee waterloopen met ongelijken waterspiegel. Naar het doel kan men onderscheiden:

Schutsluis, dienende voor de scheepvaart (zie → Schutsluis).

Uitwateringssluis, dienende om regen- of welwater uit een bepaald gebied op rivier of zee te loozen. Geschiedt de loozing op zee of benedenrivier, dan zal men, in verband met de eb- en vloedbeweging, twee keer per dag gedurende een zekeren tijd kunnen loozen. Dezen tijd noemt men den sluisgang.

Inlaatsluis, dienende om water in een bepaald gebied in te laten.

Spuisluis, dienende evenals de uitwateringssluis om water uit te laten, doch met de bedoeling een sterken stroom te veroorzaken, ten einde slib weg te spoelen (uitwateringssluizen worden ook wel met den naam spuisluis aangeduid). Spuisluizen treft men bijv. aan bij havens aan benedenrivieren. Bij zoo’n haven legt men dan een spuikom aan, welke door middel van een spuisluis kan worden afgesloten. Bij vloed is de spuisluis open, zoodat de kom zich met water vult.

Bij intreden van de eb wordt de s. gesloten. Is buiten het laagste niveau bereikt, dan opent men de s., zoodat het water krachtig uit de spuikom kan uitstroomen.

Ontlastsluis, bestemd om in buitengewone omstandigheden als uitwateringssluis te dienen. Ontlastsluizen kan men bijv. aantreffen in een rivierdijk langs een polder met de bedoeling daardoor eventueel overstroomingswater uit den polder af te voeren.

Keersluis, dienende om in bijz. omstandigheden water te keeren, bijv. om een kanaalpand of haven, onder normale omstandigheden in open verbinding met een rivier zijnde, bij zeer hooge waterstanden van de rivier af te sluiten, ten einde te voorkomen, dat het water in het kanaal of de haven te hoog zou oploopen.

Naar de constructie onderscheidt men overdekte s., bijv. een door een dijk heengaande uitwateringssluis, en open s. De overdekte s. bestaat uit een koker, de open s. uit een vloer en twee verticale muren. In den vloer treft men den slagdrempel aan, dienende tot onderaanslag voor de sluisdeur. Aan de einden wordt de vloer begrensd door den jokdorpel. In de sluismuren bevinden zich de slagstijlen, dienende tot zijdelingschen aanslag van de sluisdeur. In den regel treft men in de sluismuren nabij de einden schotbalksponningen aan. Zie ook de artikelen → Sluisdeur enGekoppelde sluis.

Egelie.

< >