is de hypothetische stof, die Stahl (1697) in alle brandbare lichamen (ook metalen) aannam, welke daaruit bij verbranding zou ontwijken; de metalen gingen daarbij over in metaalkalken (onze tegenw. oxyden).
De ph.-theorie werd met succes bestreden door Lavoisier (sedert 1774), die aantoonde, dat lichamen bij het branden niet alleen in gewicht toenemen, maar hierbij uit de atmosfeer ook iets opnemen.