1° Friedrich Julius, Duitsch rechtsgeleerde, conservatief politicus en rechtsphilosoof. * 1802 te München, ✝ 1861 te Bad Brückenau. Hoogleeraar te Würzburg, Erlangen, Berlijn, lid van liet Pruisische Herrenhaus. S. trad op voor het goddelijk recht der vorsten tegen het beginsel der volkssoevereiniteit. Hij bestrijdt de natuurrechtsleer der Verlichting en beschouwt alle recht als positief recht, vracht van menschelijke instelling.
Krachtens de door God gewilde wereldorde worden echter door de natuurlijke zedenwet aan het recht bepaalde eischen gesteld, die wel in geweten verplichten, maar de bindende kracht van rechtsbeginselen missen.Werken: Philosophie des Rechts nach geschichtl. Ansicht; Die Revolution u. d. konstitutionelle Monarchie; Der Protestantismus als politisches Prinzip.
Lit.: G. Masur, F. J. S. (Berlijn 1930); J. Th. Beysens, Ethiek (1913, 683-693).
F. Sassen.
2° Georg Ernst, geneeskundige. * 21 Oct. 1660 te Ansbach, ✝ 14 Mei 1734 te Berlijn. Studeerde geneeskunde en was van 1694-1716 professor in Halle, daarna lijfarts van den koning van Pruisen. Diepzinnig, moeilijk verstaanbaar auteur; in de geneeskunde de vader van het animisme (de ziel houdt het lichaam in leven) en voorlooper van de latere vitalistische school; in de scheikunde de auteur van de phlogiston-theorie. Geldt als een der beroemde ➝ vitalisten.
Schlichting.