(scheik.) noemt men die verbindingen van zuurstof, die niet duidelijk een andere functie hebben. In de anorganische chemie zijn zulke functies: hydroxyde, zuur en zout; in de organische chemie: alcohol, aldehyd, keton, zuur, ester. De aethers kan men gevoegelijk volgens definitie bij de o. rekenen. In de anorganische chemie komt men ook gemakkelijk tot de indeeling: basische en zure o., welke bij vereeniging zouten geven, waarin het radicaal van het basische oxyde het electropositieve deel vormt.
Voorbeelden: CaO, ongebluschte kalk, is een basisch, S03, zwaveltrioxyde, een zuur oxyde. Er zijn ook amphotere o. (Al203, Ti02), welke tegenover een sterk zuur basisch, tegenover een sterke basis zuur zijn. Indifferente o. behooren tot geen van beide groepen (koolmonoxyde CO, stikstofoxyde NO). De afzonderlijke naam zout-oxyden voor die, welke als verbinding van een lager en hooger o. van eenzelfde element kunnen worden opgevat (Fe304, Pb304), heeft waarsch. minder reden van bestaan. Zernike.