Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 16-10-2019

Neo-Romantiek

betekenis & definitie

In de literatuurgeschiedenis (➝ Romantiek) een verschijnsel, opkomend omstreeks 1900, reactie tegen Materialisme, Realisme, Naturalisme. De verbeelding hernam haar rechten, men keerde terug tot den droom.

Na al het analyseeren verlangde men weder naar synthese, men wilde het innerlijk verband der dingen zien, innerlijk leven uitdrukken. Na zooveel pessimisme meer levensblijheid.

De n. openbaarde zich in lyriek, dramatiek en romankunst. In Frankrijk: Verlaine, Maeterlinck; in Duitschland: Stefan George, Rilke, Hugo von Hoffmannsthal, H.

Hesse; in Nederland: Ary Prins, Adr. v. Oordt, Arthur van Schendel, Aart van der Leeuw, P.H. v.

Moerkerken, R. v. Genderen Stort, A.

Roland Holst; in Vlaanderen: Aug. Vermeylen, Karel van de Woestijne, Cyriel Verschaeve, Karel van den Oever, H.

Teirlinck, Wies Moens. De Wereldoorlog bracht een anderen koers (➝ Nieuwe zakelijkheid), waarmede de n. echter als expressionistisch verwant is.Lit.: W. v. Leeuwen, Naturalisme en Romantiek (1936).

v. d. Eerenbeemt.

< >