Koning van Ammon, verslagen door Saul (1 Reg.11.1). Naar aanleiding hiervan vroegen de Israëlieten Samuel om een koning over hen aan te stellen (1 Reg.12.12).
N. toonde zich later David’s vriend, toen deze voor Saul moest vluchten (1 Reg. 22.3; 1 Reg.27).