Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Saul

betekenis & definitie

Zoon van Cis den Benjamiet (1 Reg. 9. 1), eerste koning der Israëlieten, door Samuel gezalfd. Na zijn overwinning op de Ammonieten, die het Oost-Jordaanland binnengevallen waren, werd hij door een gedeelte des volks te Galgala tot koning uitgeroepen en later door geheel het volk te Maspha gekozen.

Aanvankelijk bestreed hij met succes de Philistijnen, doch maakte zich aan een dubbele ongehoorzaamheid schuldig. Tegen Samuel’s bevel droeg hij een offer op en spaarde hij Agag, den koning der Amalekieten.

Dit veroorzaakte een breuk tusschen Samuel en Saul, die van nu af geen krijgsgeluk meer ondervond en in zwaarmoedigheid verviel. Intusschen zalfde Samuel den jongsten zoon van Isai, ➝ David, tot koning.

Deze kwam als citherspeler aan het hof, doch zijn overwinning op Goliath en populariteit bij het volk wekten den haat op van Saul, die hem meermalen trachtte te dooden. In een veldslag tegen de Philistijnen werd S. op het gebergte Gelboë gewond, waarna hij zich uit wanhoop met zijn eigen zwaard doodde.

David betreurde Saul oprecht (2 Reg. 1.18). Kroon.In de iconographie wordt S. gewoonlijk in verband met ➝ David behandeld. Bekend zijn werken van Rembrandt: David met het hoofd van Goliath voor S., David harp spelend voor S. (Mauritshuis, Den Haag); Städelsches Museum, Frankfort a. d. M.). Oostsanen schilderde S. voor de waarzegster (Rijks Museum).

< >