Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Geslachtsdrift

betekenis & definitie

Geslachtsdrift - zucht naar bevrediging in het sexueele, met als doel normale geslachtelijke vereeniging en als gevolg sexueele ontspanning en eventueel voortplanting. Door vsch. auteurs wordt de g. nog onderscheiden in ontspanningsdrift en voortplantingsdrift, waarbij de voortplantingsdrift als een vervolmaking van de g. wordt beschouwd.

De g. ontstaat in de puberteitsperiode, evenals de secundaire geslachtskenmerken en de specifiek mannelijke en vrouwelijke psyche, onder invloed van afscheidingsproducten der geslachtsklieren en intern-secretorische klieren. Door stoornis in de ontwikkeling of ziekte van de geslachtsklieren en van de hypophyse kunnen er talrijke lichamelijke afwijkingen ontstaan met stoornissen in het sexueele driftleven.

Zie ➝ Dwerggroei; Eunuchoiden; Infantilisme; Pubertas praecox.De g., die bij vele dieren periodisch is gebonden aan den ➝ bronsttijd, is bij den mensch continu aanwezig, maar wisselt in intensiteit, afhankelijk van uitwendige sexueele prikkels en van in het bloed circuleerende, door de geslachtsklieren en hypophysis geproduceerde hormonen.

Zoo ook wisselt de sterkte van den g. individueel. Abnormaal zwak aanwezig zijn van den g. ziet men vaak bij infantiele personen. Bij hypersexualiteit wordt de normale samenwerking der vitale driften overheerscht door de sexueele driften (satyriasis, nymphomanie). De g. kan zich uiten in vsch. afwijkingen van het normale. Zie ➝ Exhibitionisme; Fetisjisme; Homo-sexualiteit; Masochisme; Onanie; Sadisme; Transvestitisme. Voor moraliteit, zie ➝ Hartstocht; Kuischheid.

Hoelen.

< >