Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Fetisjisme

betekenis & definitie

Dit woord werd voor het eerst gebruikt door Ch. de Brosses. Hij vormde het uit het Portugeesch feitiço (Lat. factitius = met de hand vervaardigd voorwerp), waarmee de Portugeezen de voorwerpen aanduidden, die ze de Negers van W.

Afrika zagen vereeren, blijkbaar omdat dezen er hulp van verwachtten (➝ Fetisj). Zij drongen niet door tot het wezen van de zaak, want de Negers vereeren niet het voorwerp zelf, maar een of anderen geest, dien zij, om welke reden dan ook, in het voorwerp denken.

Meenen zij, dat de geest Fetisj van de het voorwerp verlaten heeft, dan heeft ook het voorwerp voor hen geen waarde meer.De geleerden de Brosses, Comte, Lubbock, e.a. hebben de eigenl. beteekenis van het woord fetisj naar eigen goeddunken, uitgebreid, zóó zelfs, dat meerderen in het fetisjisme een afzonderlijke ontwikkelingsperiode in de godsdienstgeschiedenis meenden gevonden te hebben. Dit nu is zeker valsch: er is geen enkele godsdienst, die uitsluitend uit f. bestaat, of waarin het f. een hoofdbestanddeel vormt.

Lit.: J. Kohlbrugge, ’s Menschen Religie (1932): W. Schmidt, Handb. der Vergl. Religionsgesch. (1930); M. Briault, Polythéisme et Fétichisme (1929); L. Bellon, Inl. tot de vergel. godsdienstw. (1932). Bouwman.

< >