(geneesk.). Bij de ontwikkeling van den mensch is een bepaalde volgorde noodig voor de vorming van de vsch. lichamelijke en geestelijke functies; blijft het individu nu op een van deze trappen staan, doordat bijv. een der klieren met inwendige afscheiding te kort schiet, dan spreekt men van thymogeen, thyreogeen, hypophysair i.
Ook door ondervoeding en hartafwijkingen kan i. ontstaan, bijv. het type door Lorraine beschreven. Eveneens kan, al is het uitzondering, de lichamelijke bouw normaal uitgegroeid zijn, doch geestelijk de volwassene een kinderlijke psyche behouden.
Men spreekt dan van psychisch i. Meestal vindt men bij psychisch i. echter ook lichamelijke, min of meer duidelijke verschijnselen van achterblijven in groei, en omgekeerd.
Di Caspero onderscheidt nog een psychisch i., waarbij de volwassene de kinderlijke psyche geheel behouden heeft, van een i., waarbij de psyche wel in haar geheel normaal is, doch kinderlijke trekken in meerdere of mindere mate behouden zijn. Bij vertraagde puberteit komt soms nog de psyche later bij, zoodat dan een tijdelijk i. aanwezig was. Klessens.