George (divers) - 1° Henry, een der voornaamste vertegenwoordigers van het oudere agrarische socialisme; * 1839 te Philadelphia (V.St.), † 1897 te New York. Volgens hem vindt de toenemende massa-verarming haar oorzaak in de grondrente en de grondspeculatie.
De privaat-eigendom van landbezit moest dus worden opgeheven. Daarvoor is geen confiscatie noodig, doch hoeft slechts de grondrente in den vorm van belasting te worden afgedragen aan den Staat, die daardoor in alle behoeften zal kunnen voorzien.Voorn. werk: Progress and Poverty (1879; daarna in tal van nieuwe uitg. en vert. verschenen).
Lit.: Staatslex. im Auftrag der Görres-Gesellschaft (I, 59). Biogr. d. zijn zoon H. George (1901).
Gorris.
2° Stefan, Duitsch dichter; * 1868, † 1933. Gekant tegen de analytische levensbeschouwing van het naturalisme, huldiger van l'art-pour-l'art theorieën, hervormer van taal- en versvorm. Onbevredigd met dit ➝ aestheticisme als levenshouding, greep de „artist” naar een „metaphysisch” ideaal; in deze tweede periode van G.’s kunst treden heroïsche trekken naar voren. Een nieuwen weg gaat hij op met zijn Siebenter Ring; hij wordt „Politisch” dichter, stelt zich aan het hoofd van een in universitaire en intellectueele kringen enthousiast opgenomen beweging en schept een kunst, die wortelt in het „Volkstum”: zoo wordt hij meteen de grootste profeet en tevens de grootste dichter van het nieuwe Duitsche Rijk.
Uitg.: Gesamt-Ausg. der Werk. Endgültige Fassung (Berlijn 1927 vlg.). — Lit.: C. Wandrey, St. G. (1912); F. Gundolf, St. G (1921); J.
Nohl, St. G. u. sein Kreis (1924); E. Drahm, Das Werk St. G.s (1924); f. Wolters, St. G. u. die Blätter für die Kunst (1930); H.
Pongs, Krieg als Volksschicksal (1934); P. C. Schröder, Der Glaube St. G.s., in Kathol. Schau (1934); Bibliogr. in: Die Schöne Lit (1926);
Lissens.
3° William R., Amer. paedagoog, oprichter van de eerste jeugdrepubliek; * 1866.