Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-06-2019

Droogleggen

betekenis & definitie

1° Het wegmalen of wegpompen van water, waardoor een waterplas (meer, ven) of drasland voor bebouwing of als weiland geschikt gemaakt wordt. Behalve voor de winning van bebouwbaar land is het d. ook van belang, omdat door stormen de om een waterplas gelegen landen geleidelijk een prooi van het water kunnen worden (zgn. afslag) en de drooglegging dus aan dit gevaar een einde maakt.

Een dergelijke overweging heeft bij het d. van verschillende groote meren in Nederland (o.a. de Haarlemmermeer) bijgedragen om tot het uitvoeren van het kostbare werk der drooglegging te besluiten. Daarentegen kan het feit, dat door d. slechts schrale en voor de cultuur weinig geschikte en onvoordeelige gronden worden gewonnen, aanleiding geven om, indien geen groot gevaar voor afslag dreigt, de waterplassen te laten bestaan, zooals bijv. in de veenstreken (als zich onder het veen een onvruchtbare grondlaag bevindt) het geval is, dan wel ze door aanplempen met grond of afval te vullen.Het is meestal niet voldoende een stuk grond droog te leggen, doch er moet ook voor gezorgd worden, dat door geregelde bemaling het water aan den bodem onttrokken wordt.

De Wieringermeerpolder is ontstaan door het d. van een gedeelte der voormalige Zuiderzee, thans IJselmeer. (Voor de drooglegging der Zuiderzee, zie Zuiderzee.) P. Bongaerts 2° → Drankbestrijding; → Prohibitionisme.

< >