Gevaar - (Recht), waarschijnlijkheid van schade. Onder de misdrijven, waardoor de alg. veiligheid van personen of goederen wordt in gevaar gebracht, noemt de wet: brandstichting, het teweegbrengen van een ontploffing of overstrooming, het vernielen, onbruikbaarmaken of beschadigen van electriciteits-, waterkeerings- en waterloozingswerken, van werken voor het openbaar verkeer bestemd en van gebouwen, het onbruikbaar maken van drinkwaterinrichtingen, het aanbieden van voor de gezondheid schadelijke waren.
Zie W. v. Str. art. 157 vlg.Onder de overtredingen worden genoemd: baldadigheid tegen personen of goederen op een voor het publiek toegankelijke plaats, zgn. straatschenderij; het aanhitsen, niet terughouden of niet onschadelijk houden van gevaarlijke dieren; het ingevaarbrengen van het verkeer door openingen, die op den openbaren weg uit komen of door verrichtingen op of aan een zoodanigen weg zonder de noodige voorzorgsmaatregelen; het gevaar doen ontstaan voor bosch-, heide-, helm-, gras of veenbrand door gebrek aan de noodige omzichtigheid; het in brand steken van eigen onroerend goed zonder verlof van den burgemeester. Zie W. v. Str. art. 424 vlg.