heet de aalmoes, te geven aan de priester, die de H. Mis opdraagt tot intentie van de gever.
Het onderhavige gebruik dateert van de 8ste eeuw (vóórdien werd de priester vaak onderhouden door de gaven der gelovigen tijdens het Misoffer aangebracht). Terwijl vele andere gebruiken als simonie werden verfoeid, is het geven van een stipendium door de Kerk aanvaard, waarbij zeer sterk de gedachte heeft meegesproken, dat „de priester van het altaar moet leven”.
De desbetreffende kerkrechtelijke bepalingen vindt men in het kerkelijk wetboek can. 824-844. Anderzijds zorgt de Kerk er voor, dat bij dezelfde H.
Mis ook voor anderen wordt gebeden en dat vele H.H. Missen worden opgedragen voor de algemene behoeften der Christenheid.
A. H.
M.