v. (-n)
1. Eig. wetenschap van de zee.
2. Metn. boek daarover.
Syn. oceanografie. ZEEKUNDE
I. INDELING
De zeekunde handelt over de zeediepten en -stromingen alsmede over de levende wezens, planten en dieren die zich in de diepzee (diepzeeonderzoek) bevinden.
II. GESCHIEDENIS
1. Oudheid en Middeleeuwen. In de oudheid waren de voorstellingen over de zee en haar verschijnselen eerder van mytologische aard; de middeleeuwen brachten weinig bij tot wetenschappelijke verklaring.
2. Nieuwe Tijd. Eerst in het tijdperk der ontdekkingen (XVde eeuw) begon men zich, vooral met het oog op handelsbetrekkingen, meer met zeeonderzoek bezig te houden. MAGELHAENS deed de eerste pogingen om de diepten der zee te meten; COLUMBUS ging de zeestromingen na; in het midden der XVIde eeuw werden de gevonden diepten op kaarten (het eerst op Nederlandse) aangebracht: FORSTER, COOKS begeleider op diens tweede wereldreis, deed de eerste wetenschappelijke diepzeepeilingen.
3. Nieuwste Tijd. DARWINS reis om de wereld bracht veel nieuw materiaal. Een eerste systematische bewerking danken wij aan de Amerikaan MAURY, door wiens toedoen 1853 een zeevaartkonferentie te Brussel bijeenkwam voor het invoeren van een uniform waarnemingssysteem, en op deze grondslag doet men heden nog oceanografische waarnemingen. In de XIXde eeuw gaf het leggen van telegraafkabels aanleiding tot het onderzoek der diepzee. Grote expedities werden uitgerust, waarvan de Engelse met de Challenger, de Duitse met de Valdivia en de Meteor (1925-1927), de Nederlandse met de Siboga de meest bekende zijn. Noemenswaardig zijn ook de oceanografische musea te Monaco (prins ALBERT van Monaco), van Parijs en Berlijn (VON RICHTHOFEN, PENCK).