Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 24-02-2020

was (reinigen met water)

betekenis & definitie

m.(-sen;-je)

I. Eig. het wassen (II): de doen; goed in de doen.

II. Metn.

1. keer dat men wast: die vrouw heeft iedere week vier -sen.
2. te wassen of gewassen linnengoed enz.; de wegbrengen; de vuile geven; de schone halen; de grote -, de grote stukken; de fijne -, de kleinere, fijnere stukken.

< >