('wal) m. (-sen)
1. Eig. tot 20 m lang zoogdier in de Noordelijke IJszee met op de 7 m lange kop een neusgat, waardoor het verdichte waterdamp uitspuit, en met baarden in het gehemelte (Balaena mysticetus) : de speklaag onder de huid der -sen levert traan, de baarden het balein; een harpoeneren, vangen; in het jaar 1930/31 werden 40.000 -sen gedood. → Jonas.
2. Walvis Metf. sterrenbeeld aan de noordelijke hemel.