('uit) v. (-en) [→ uitrusten 3]
I. fig. het uitrusten.
II. Metn.
1. Algm. wat dient om uit te rusten.
2. Inz.
a. al het nodige voor een zeereis, oorlog, tocht enz.
b. Mil. kleding, draagbare wapenen en gereedschappen : de van een soldaat.