(Jan Rudolf) Nederlands staatsman, ° 14 jan. 1798 te Zwolle, 1824 advokaat te Amsterdam, 1825 hoogleraar in de staatswetenschappen te Gent, na de Belgische Opstand 1831 te Leiden, 1848 voorzitter van de kommissie voor het ontwerpen van een nieuwe grondwet, die 3 nov. werd afgekondigd. In 1849 werd hij eerste-minister (1ste ministerie Thorbecke, met van Bosse aan Financiën), bracht, niettegenstaande de oppositie van Groen van Prinsterer en van van Hall, gewichtige wetten tot stand o. a. de provinciale wet, de gemeente-, kies-, telegraaf- en scheepvaartwet, maar viel ten gevolge van de Aprilbeweging 1853, veroorzaakt door het herstel van de Kerkelijke Hiërarchie.
Het tweede ministerie Thorbecke 1862-1866 schafte de slavernij af in West-Indië, hervormde het doeanestelsel, voerde het Middelbaar Onderwijs in en bracht de Nieuwe Waterweg Rotterdam-Hoek van Holland tot stand. Van 1871-1872 was hij nogmaals eersteminister (derde ministerie Thorbecke) en † 4 juni 1872 in Den Haag.
Hij is de belangrijkste parlementaire persoonlijkheid en de vader van de liberale partij in Nederland. Standbeeld te Amsterdam.