Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 18-02-2020

termijn

betekenis & definitie

m. (-en; -tje) [Lat. terminus, grens] begrensde tijdsruimte, tijdverloop waarbinnen iets moet plaatsvinden of van kracht is: de van opzegging is verstreken; een gaat in, vangt aan, wordt van zeker tijdstip af gerekend; een loopt; de lopende -; een loopt af, verstrijkt; een (vast)stellen, bepalen; een in acht nemen; een verlengen, verkorten; iets verhuren voor een zekere -; voor onbepaalde ~; geld uitzetten of krediet verlenen op korte, lange -.

< >