(talon) m. (-s: -netje) [Gr. < Lat. talus, hiel] overschietend gedeelte nl.
1. overschietende strook papier van koeponbladen, in te leveren om een nieuw blad koepons te krijgen.
2. stok overschietende kaarten in het kaartspel.
talonneren ('ne:rən) (talonneerde, heeft getalonneerd)
1. van talons voorzien.
2. aansporen, aanzetten, aandrijven.