(rəvasj) v. (-s) [Fr. < Lat. re, opnieuw + vindicare, wreken]
1. Algm. weerwraak, genoegdoening : nemen.
2. Inz. tweede spel om ’t verlies bij 't eerste te herstellen : de spelen; iemand geven, gelegenheid om het verlorene terug te winnen. Syn. wederkans.