Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 13-02-2020

recidiveren

betekenis & definitie

(’ve:rən) (recidiveerde, heeft gerecidiveerd) [Fr RECHTSWETENSCHAP

I.INDELING

De rechtswetenschap handelt over het recht van de enkeling (burgerlijk recht: handelsrecht enz.), van de staat (staatsrecht : administratief recht, strafrecht enz.) en van de gemeenschap der staten (internationaal recht).

II.GESCHIEDENIS

1. In de kultuurlanden van de Oudheid, Babyloniê (wet van HAMMOEBAPI), Egypte, Israël en Griekenland, is de rechtsvorming van de priesters uitgegaan. Dit is ook het geval met het Romeinse recht, dat door de juristen, o. a. GAJUS en PAPINIANUS praktisch beoefend, op bevel van keizer JUSTINIANUS I werd opgetekend en aldus voor ons, al is het dan ook in verminkte vorm, bewaard gebleven is. De oudste kodiflcering van het Germaanse recht is de Sachsenspiegel.
2.In de middeleeuwen werden op de wetgeving van JUSTINIANUS glossen gemaakt, o. a. door ACCURSIUS, en kwam het recht meer en meer onder de invloed van de scholastiek met haar dedukties (LULLUS) en spitsvondige onderscheidingen, zodat het zich ook meer en meer van het werkelijke leven verwijderde. Te Parijs bloeide deze richting, en in Italië was BARTOLUS haar voornaamste vertegenwoordiger. In de gestalte, zoals BARTOLUS en de zijnen het vervormd hadden, is het Romeinse recht in de XVde en XVIde eeuw in bijna geheel West-Europa aangenomen. Tot dit tijdperk behoren ook de Nederlandse rechtsgeleerden ANSELMO, CHRISTIJN, WIELANT, VAN BRIAERDE, VAN DER MUYDEN. DE DAMHOUDERE, PECKIUS.
3.Het Romeinse recht werd in de Nieuwe Tijd verder ontwikkeld in verschillende richtingen. De antikwarische richting, met CUJACIUS, DONELLUS, wilde het oude Romeinse recht uit de bronnen

zelf leren kennen; zij vond een nabloei in de Nederlanden met H. DE GROOT, HUBER, NOODT, WESTENBERG, en in Duitsland met HEINECCIUS. Meer invloed had de teoretisch-praktische richting, die de teorie van het Romeinse recht met de lokale praktijken trachtte te versmelten. Zij is vertegenwoordigd door : DUMOULIN, DOMAT, POTHIER in Frankrijk; CARPZOVIUS en LEYSER in Duitsland:

VAN DEN HANE, VAN LEEUWEN, VOET, VAN DER KEESSEL in de Nederlanden. Een derde richting, de natuurrechtelijke, vond in Duitsland veel bijval (PUFENDORF).

4. Nieuwste Tijd. Met HUGO komt op het einde der XVIIIde en in het begin der XIXde eeuw een hervorming in de rechtswetenschap. Zij heeft als grondstelling : recht wordt door de ervaring gevormd en door de historie gekend. Als hoofd van de aldus ontstane historische school wordt VON SAVIGNY aangezien door de vertegenwoordigers van een historisch-romantische richting, waartoe EICHHORN en PUCHTA behoren. Eveneens historisch is de arbeid der Duitse pandektisten : VON VANGEROW, DERNBURG, BEKKER, WINDSCHEID, die tevens de nieuwe stof, door de verandering van de maatschappelijke toestanden bij gebracht, aan bekende begrippen aanpasten. Meer dan de historische, maakte zich de sociologische richting van de begrippenwereld los. Het zwaartepunt van de rechtsontwikkeling ligt volgens haar in de tegenwoordige maatschappij zelf, waar het recht door waarneming is te vinden. Tot deze richting behoren : JHERING, HAMAKER (N. N.), EHRLICH. Die richting tekent zich af in al de hoofdgroepen van het recht. Bekende rechtsgeleerden uit de laatste tijd zijn ten onzent de Noorənederlanders ASSER, DE LOUTER, LODER en de Vlamingen BELLEFROID, KLUYSKENS, VAN DIE VOET. VAN GOETHEM.

< >