(‘pruikə) (-len)
1. m. [bol, rənd lichaam] houten hoofd om pruiken op te maken.
2. m. en v. [bol, persoon] persoon met een verwilderde haarbos,.
Gepubliceerd op 13-02-2020
betekenis & definitie
(‘pruikə) (-len)
1. m. [bol, rənd lichaam] houten hoofd om pruiken op te maken.
2. m. en v. [bol, persoon] persoon met een verwilderde haarbos,.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: