('pa:z) v. (-en)
1. Eig. bloem die omstreeks Pasen bloeit: de koekoeksbloem, het madeliefje, de gele narcis en de sleutelbloem zijn -en.
2. Metf. persoon die een nieuw kleed op Pasen aan heeft.
3. Metn. [van 2] nieuw kledingstuk dat men op Pasen voor het eerst aandoet.