('ordər) v. en o. (-s; -tje) [Fr. < Lat. ordoj
I. Eig.
1. Algm. lastgeving om iets te doen : geven, hebben, krijgen om iets uit te voeren; er kwam op -; de -s van de kapitein af wachten; op, volgens, buiten iemands -; tot verzekering van gebouwen. Gez, per -, op bevel, op last, in opdracht; tot nader-, totdat er een nader besluit genomen en een ander bevel gegeven is; tot uw -s, gezegde om te vragen wat iemand belieft of om te kennen te geven dat men bereidt is zijn bevel uit te voeren. Syn. ➝ bevel.
2. Hand. opdracht om te leveren, bestelling : een uitvoeren; -s op Zeeuwse tarwe; gaarne zie ik uw geëerde -s te gemoet; volgens zend ik u...
II. Metn. Hand. persoon die een ander vervangt voor uitbetalingen enz.: gelieve te betalen aan de Heer N. of zijn -, de som van...; cognossement aan in tegenstelling met een aan toonder of aan een bepaalde persoon.