(ondər'kennən) (onderkende, heeft onderkend)
1. onder, te midden van andere(n) (her-)kennen: een bloem aan haar omwindsel -; ik kon uit die hoop de vreemdelingen niet -; licht, met moeite te -. Syn. → erkennen
2. van elkander onderscheiden: die tweelingbroeders kan men niet -
3. onderscheiden, herkennen: bij het flauwe licht kon ze niemand -.