('oksəl) m. (-s; -tje)
1. Eig. holte onder de arm : haar in de -; het schuilt hem onder de [Spreuken van Salomon xix, 24, xxvi, 15], hij is een luiaard die niet flink de armen weet uit te steken.
2. Metn. okselstreek in een hemd.
3. Metf. hoek door twee delen van een plant gevormd : de van een blad.