Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 12-02-2020

oksel

betekenis & definitie

('oksəl) m. (-s; -tje)

1. Eig. holte onder de arm : haar in de -; het schuilt hem onder de [Spreuken van Salomon xix, 24, xxvi, 15], hij is een luiaard die niet flink de armen weet uit te steken.
2. Metn. okselstreek in een hemd.
3. Metf. hoek door twee delen van een plant gevormd : de van een blad.

< >