('na:) (zag na, heeft nagezien)
1. iemand die zich verwijdert met de ogen navolgen:met tranen in de ogen zag zij haar zoon na.
2. onderzoekend nagaan : een brief -; iets in een boek; zie er die tekst eens op na; ze komen over tienen, ik heb het nagezien.
3. onderzoeken of iets in orde is : iemands werk, kas -.