(na:f) v. (naven; -je)
I. Eig.
1. cilindervormig middenblok van een ➝ wiel, waardoor de as gaat en waarin de spaken zitten.
2. Uitbr. deel in een draaisteen, waarin de as steekt.
II. Metf. Dicht, aspunt, pool: op haar naven schudde d'aard.
Gepubliceerd op 12-02-2020
betekenis & definitie
(na:f) v. (naven; -je)
I. Eig.
1. cilindervormig middenblok van een ➝ wiel, waardoor de as gaat en waarin de spaken zitten.
2. Uitbr. deel in een draaisteen, waarin de as steekt.
II. Metf. Dicht, aspunt, pool: op haar naven schudde d'aard.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: