(ma'tras) v. en o. (-sen; -je) [Fr. < Ar.]
1. Eig. stijf gevulde en op verschillende plaatsen doorgestoken zak in een → bed, om op te liggen slapen : een met kapok, paardehaar, stro, wol, zeegras; een op springveren; spring-; -sen kloppen.
2. Metf. iets dat als onderlaag dient.