Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 12-02-2020

mangelen

betekenis & definitie

I ('mangələn) (mangelde, heeft gemangeld) [ ~mengelen] ruilen, verwisselen.

II mangelen ('mangələn) (mangelde, heeft gemangeld) ontbreken, afwezig zijn : het mangelt hem aan geld, aan moed.

III mangelen ('mangələn) (mangelde, heeft gemangeld) met de mangel gladmaken : linnen -.

< >