Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 12-02-2020

magnificat

betekenis & definitie

(mag'ni:fikat) o. [Lat. (Mijn ziel) verheft (de Heer)]

1. Eig. lofzang der H. Maagd bij haar bezoek aan haar nicht Elisabeth, naar het beginwoord aldus geheten: het wordt in de vespers gezongen.
2. Metf. het schoonste, mooiste: branden en blaken is het van de oorlog.

< >