(kwe:k) (kweken; -je)
I. m. Eig. het kweken.
II. Metn.
1. m. plaats voor het kweken van planten enz., kwekerij.
2. wat gekweekt wordt, gekweekte planten, dieren, kinderen.
3. v. [kwik, wegens het welig woekeren] kruipend gras dat zich door ondergrondse uitlopers sterk uitbreidt en een lastig onkruid is (Triticum repens).