v. (-s)
A. [Lat. componere, bijeenstellen]
I. Eig. het komponeren. samenstellen: de van een geschrift, een schilderij, een muziekstuk.
II. Metn.
1. Algm. het gekomponeerde, samengestelde.
2. Inz.
a. metaalmengsel,
b. intellektueel proefwerk voor een prijs.
c. muziekstuk.
B. [Lat. componere, verzoenen] minnelijke schikking.