('kaktus) v. (-sen) uit Zuid-Amerika afkomstige plant met vlezige, stekelige bladeren en stengels, en bloemen in allerlei kleur : -sen komen veel in regenarme streken voor ; bladkaktus, kerstkaktus.
Enc. De Kaktussen of Kaktusachtigen vormen een plantenfamilie die meer dan 1200 soorten telt. Zij zijn afkomstig van Zuid- en van Midden-Amerika, waar Mexico het klassieke land is van die planten. Hoofdzakelijk komen zij in hete en droge streken voor, met uitzondering van enkele soorten als de bladkaktus en de kerstkaktus. Aan dat droge milieu hebben zij zich aangepast. De bladeren zijn verdwenen en tot stekels vervormd: de opperhuid is leerachtig en met een wasachtige stof overtrokken; dat alles om de verdamping zoveel mogelijk tegen te gaan.
Om aan de droogte, die soms lang duren kan, te weerstaan, verzamelen zij een grote hoeveelheid water (70 a 95%) in hun weefsels. Men onderscheidt o. a. de →: bladkaktus, die aan een gewone bebladerde plant doet denken en fraai rode bloemen draagt: de egelkaktus, met een ronde, egelachtige vorm ; de kaarskaktus, een geslacht waarvan de reuzenkaktus in Mexico tot 20 m hoog wordt; de →: kerstkaktus, een geliefde kamerplant met fijne rose fuchsiaächtige bloemen, die omstreeks Kerstmis bloeit; de →: koningin-van-de-nacht met 's nachts bloeiende witte en gele bloemen; de →: cochenillekaktus waarop de cochenille (die een rode kleur levert) leeft; de vijgekaktus met vijgachtige uitwassen enz.